Dit jaar behoort onze 91-jarige partijgenoot De Boon tot de jubilarissen in onze afdeling. Volgens de centrale ledenadministratie trad hij op 1 januari 1956 toe tot onze partij. Dat was voor onze voorzitter Peter Versluis en mij aanleiding hem zaterdagmiddag 17 juli thuis te bezoeken om hem een felicitatiebrief van onze partijvoorzitter Nelleke Vedelaar te overhandigen en hem een Dreeslegpenning te overhandigen voor zijn 65-jarig lidmaatschap. Normaal gesproken huldigen wij onze jubilarissen op of rond 1 mei, de Dag van de Arbeid. Door de eerdere coronabeperkingen moeten wij hiervoor andere afspraken met onze jubilarissen maken.
Aan het begin van ons bezoek gaf hij ons al aan dat wij ook in deze tijd saamhorigheid nodig hebben. Door de technische vooruitgang ontmoeten we elkaar niet zo vaak meer. Hierdoor dreigen we elkaar uit het oog te verliezen. In het wat verre verleden was het normaal dat je bij elkaar langs de deur kwam, bijvoorbeeld voor het innen van de maandelijkse contributie. Nu moeten we veel meer moeite doen om regelmatig met elkaar in contact te blijven om een gevoel van saamhorigheid te krijgen.
De band met onze partij via haar voorloper de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) had hij al als kleine jongen toen hij voor de Tweede Wereldoorlog zijn vader meehielp bij het verspreiden van propagandamateriaal in Rotterdam Zuid. Na deze oorlog toen de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) herleefde, werd hij hierin actief o.a. als bestuurslid van de groep Frankendaal van Rotterdam Vreewijk. Dit was de jeugdbeweging van de SDAP, later PvdA en het Nederlandse Verbond van Vakverenigingen (NVV, voorloper van de huidige FNV). Pas later toen hij al enige tijd werkte, werd hij via een vriend lid van de PvdA.
In zijn lange werkzame leven, te beginnen als leerling banketbakker, via fijn metaalvormer, Fokker en Hunter Douglas stond bij hem toewijding, maar ook rechtvaardigheid voorop. Dus geen extra werkuren of grotere verantwoordelijkheid zonder bijbehorende betaling. Niet voor niets nam hij deel aan het vakbondswerk, o.a. in de Ondernemingsraad. Later na zijn vervroegde pensionering ging hij helemaal op in het vrijwilligerskant van dit werk, waarbij zijn vrouw hem terzijde stond. Met ontroering vertelde hij ons hoe zij op een bijeenkomst letterlijk in het middelpunt stonden om bedankt te worden voor het werk dat zij hebben verricht. In april 2008 heeft hij voor zijn vele vrijwilligerswerk een koninklijke onderscheiding ontvangen. Hier kan hij nog steeds met dankbaarheid op terugkijken.
Bij de uitreiking van de Dreeslegpenning, vertelde hij ons dat hij ooit nog met de AJC langs de woning van Drees aan de Haagse Beeklaan heeft gemarcheerd. Daarmee hebben we tijdens ons bezoek die middag een hele lange tijdspanne overbrugd.