Elke maand schrijft fractielid Geert de Vries over zijn visie op de samenleving, gebeurtenissen in de gemeenteraad of andere acutaliteiten.
Onlangs was ik samen met Hieke mijn echtgenote op bezoek bij het Europees Parlement te Brussel. Samen met nog een dikke honderd partijgenoten spraken we daar met onze delegatie waaronder met Agnes Jongerius. Agnes pleitte naast gelijke beloning voor mensen uit Oost-Europa, vooral voor het niet zomaar aannemen “dat Europa het heeft besloten”. Als voorbeeld noemde ze daar de inkomensgrens om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen. De huidige inkomensgrens is niet de schuld van Europese regelgeving, maar nationale wetgeving. Maar ook de belastingdruk op woningcorporaties loopt fors op van ruim 1,5 miljard naar 3 miljard in 2022. kijk en daar “brak nu mijn klomp” als door een Belgische bij gestoken sprong ik overeind en riep “maar wij (de Pvda) hebben toch meegeholpen de woonwet 2015 aangenomen te krijgen. We hebben Adrie Duivesteijn zijn tong uitgetrokken, zijn handen geboeid en voeten afgehakt om in de eerste kamer voor te stemmen. Kijk en daar stond de ware bestuurster op. Ze zei ja ik geef meteen toe dat was niet onze sterkste afslag.Mijn opmerking gaf wel wat gemopper, weer zo’n zure oude democraat die het feestje moest verpesten, maar door haar antwoord en meteen de juiste toekomstgerichte weg aan te geven kreeg zelfs mij om. De huisvesting in het algemeen, maar vooral de sociale huisvesting in het bijzonder kampt met 2 zeer grote problemen:
1. de betaalbaarheid, en
2. de beschikbaarheid.
Door allerlei in mijn ogen verkapte maatregelen betalen huurders via de corporatie “extra” belastingen zoals de verhuurdersheffing ooit bedoeld om de huurtoeslag te compenseren en vennootschapsbelasting. Nederland is voor zover ik weet het enige land dat belasting heft over sociale huurwoningen. Nederland geeft inderdaad huurtoeslag, maar om dit nu door de sector, lees de mensen zelf, op te laten brengen is op z’n zachtst gezegd bijzonder. De renteaftrek bij koopwoningen wordt ook niet door banken opgehoest. Blijft het feit dat corporaties gelukkig doordrongen zijn van het feit dat de huren betaalbaar moeten blijven, maar zij hebben niet altijd de middelen.
We zien dan ook dat de woonquote ( gedeelte wat opgaat aan wonen van het totale inkomen) bij huurders meer is dan bij eigenaren. Uit het woononderzoek Nederland (WoON) 2018, een driejaarlijkse enquête onder ruim 60 duizend Nederlanders, blijkt dat de woonquote in 2018 voor huurders gemiddeld uitkomt op 38,1. Dit zijn de totale woonlasten als percentage van het besteedbaar inkomen. Eigenaren besteden in 2018 met gemiddeld 29 procent een kleiner deel van hun besteedbaar inkomen aan wonen. We zien ook dat 20% van de laagste inkomens, het hoogste % aan woonlasten betalen.
Hier moet natuurlijk verandering in komen. Eigenlijk moeten we terug naar de situatie dat men bijvoorbeeld niet meer dan pakweg 25 % van het inkomen aan wonen besteed. Juist
mensen met een laag inkomen zijn steeds meer kwijt aan wonen en dat moet veranderen. Gelukkig zien we dat de corporaties in Nissewaard hun huurverhogingen behoorlijk hebben gematigd. Zij nemen hun sociale taak zeer serieus. Blijft het feit dat mede in het licht van armoedebestrijding deze vaste last te hoog blijft. Mooi zou zijn dat we al die verkapte belastingen aan kunnen wenden om de woningen van sociale huurders zodanig te verduurzamen dat er niet of nauwelijks meer energie betaalt behoeft te worden. Dan gaan ze er qua woonlasten eindelijk weer eens op vooruit en doen we eindelijk iets structureels aan de betaalbaarheid. Lijm ik mijn klomp.